
Jurisprudentie
BG3656
Datum uitspraak2008-10-28
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2189 WWB
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2189 WWB
Statusgepubliceerd
Indicatie
Maatregel. Verplichting tot meewerken aan het project Work First. Verplichting tot arbeidsinschakeling.
Uitspraak
07/2189 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 5 maart 2007, 06/1928, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schinnen (hierna: College)
Datum uitspraak: 28 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. S.X.J. Zuidema, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 september 2008, waar partijen - van wie appellante met kennisgeving - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak, Hij volstaat hier met het volgende.
1.1. Aan appellante is bij besluit van 11 augustus 2005 met ingang van 6 juli 2005 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) toegekend naar de norm voor een alleenstaande. Bij dit besluit is een afschrift van het door appellante ondertekende contract individuele trajectbegeleiding gevoegd.
1.2. Appellante is per 28 november 2005 aangemeld voor het op re-integratie gerichte project Work First. Zij is op die dag niet met dit traject gestart. Daarin heeft het College aanleiding gezien de uitbetaling van de bijstand met ingang van 1 november 2005 te blokkeren.
1.3. Bij besluit van 6 april 2006 heeft het College het recht op bijstand met ingang van 1 november 2005 opgeschort omdat, voor zover hier van belang, appellante op 28 november 2005 geen medewerking heeft verleend aan het project Work First.
1.4. Bij besluit van 16 mei 2006 heeft het College de bijstand met ingang van 1 november 2005 met toepassing van artikel 54, vierde lid, van de WWB beëindigd (lees: ingetrokken) in verband met het niet meewerken aan Work First en het niet voldoen aan de inlichtingenplicht van artikel 17 van de WWB.
1.5. Het College heeft bij besluit van 4 augustus 2006 het bezwaar tegen het besluit van 16 mei 2006 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het besluit van 4 augustus 2006 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank allereerst overwogen dat - voor zover het recht op bijstand is ingetrokken omdat appellante de inlichtingenplicht niet of onvoldoende is nagekomen - niet is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 54, vierde lid, van de WWB, aangezien appellante niet in de gelegenheid is gesteld het verzuim binnen een bepaalde termijn te herstellen. Vervolgens heeft de rechtbank de vraag of het College de intrekking van de bijstand met ingang van 1 november 2005 heeft kunnen baseren op de stelling dat appellante geen medewerking heeft verleend aan het project Work First bevestigend beantwoord en het beroep om die reden ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd, voor zover daarbij is geoordeeld dat zij ten onrechte geen medewerking heeft verleend aan het project Work First.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Het College heeft aan de intrekking van de bijstand het bepaalde in artikel 54, vierde lid, van de WWB ten grondslag gelegd. Onder verwijzing naar zijn uitspraak van 30 januari 2007, LJN AZ8403, acht de Raad dit niet juist. Bij de aan appellante opgelegde verplichting tot meewerken aan het project Work First gaat het om een verplichting tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB en niet om het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de WWB. Dit brengt mee dat bij (verwijtbare) niet-nakoming van een dergelijke verplichting geen toepassing kan worden gegeven aan artikel 54, vierde lid, van de WWB doch een verlaging op grond van artikel 18, tweede lid, van de WWB is aangewezen.
4.2. Reeds op grond van het voorgaande kan het besluit van 4 augustus 2006 geen stand houden. Aangezien de rechtbank dit niet heeft onderkend, komt de aangevallen uitspraak in zoverre voor vernietiging in aanmerking. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep tegen het besluit van 4 augustus 2006 gegrond verklaren en het besluit wegens strijd met de wet vernietigen. De Raad zal het College opdragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Met het oog daarop merkt de Raad nog op dat een verlaging wegens niet-nakoming van een verplichting naar vaste rechtspraak niet voorafgaand aan de datum van de verweten gedraging kan worden opgelegd.
4.3. De Raad ziet aanleiding om het College te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden begroot op € 644,-- in beroep en op € 322,-- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het besluit van 4 augustus 2006;
Bepaalt dat het College een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak;
Veroordeelt het College in de proceskosten van appellante tot een bedrag groot € 966,--, te betalen door de gemeente Schinnen aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat de gemeente Schinnen aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 144,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten als voorzitter en R. Kooper en R.H.M. Roelofs als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2008.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) N.L.E.M. Bynoe.
IJ